Vertalingen sentir ES>NL
I sentir
werkw.
1) percibir una sensación de un estímulo externo o de su cuerpo physiology -
voelen Siento calor, mejor me quito el abrigo. - Ik heb het warm, ik kan beter mijn jas uitdoen. |
2) percibir algo mediante el oído -
horen Sintió que su madre lo llamaba. - Hij hoorde dat zijn moeder hem riep. |
3) experimentar un sentimiento -
(het gevoel) hebben Sentía un gran remordimiento. - Hij voelde enorme spijt. |
4) experimentar pena o aflicción por una cosa -
betreuren Siento mucho te divorciaras de tu esposa. - Ik betreur het heel erg dat je van je vrouw gaat scheiden. |
5) hacer una cosa con pasión o viviéndola intensamente -
genieten van Sentía hondamente la música que componía. - Ik genoot met volle teugen van de muziek die hij componeerde. |
6) tener la impresión de que determinada cosa va a ocurrir -
het voorgevoel hebben Sentía que algo malo iba a pasarle. - Ik had het voorgevoel dat hem iets ergs zou overkomen. |
II sentir
werkw.
notar que una parte del cuerpo funciona normalmente -
gevoel hebben in/aan Se acalambró y no sentía sus pies. - Hij kreeg kramp en verloor het gevoel in zijn voeten. |
III sentirse
werkw.
1) experimentar una persona el estado que se expresa -
zich voelen Me siento muy cansado luego del trabajo. - Na het werk voel ik me heel erg moe. |
2) ofenderse una persona por un determinado motivo -
zich gekwetst voelen Se sintió con nosotros porque no lo invitamos a salir. - Hij voelde zich door ons gekwetst omdat we hem niet hadden uitgenodigd om uit te gaan. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
sentir (ww.) | aanvoelen (ww.) ; beleven (ww.) ; berouwen (ww.) ; betreuren (ww.) ; ervaren (ww.) ; gewaarworden (ww.) ; iets voelen (ww.) ; inleven (ww.) ; invoelen (ww.) ; jammer vinden (ww.) ; meeleven (ww.) ; ondervinden (ww.) ; spijten (ww.) ; voelen (ww.) ; voorvoelen (ww.) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `sentir`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: advertirES: afligirseES: arrepentirseES: compartir los sentimientos deES: creerES: darse cuenta deES: deplorarES: desolarseES: dolerseES: entender