Vertaal
Naar andere talen: • revestir > DErevestir > ENrevestir > FR
Vertalingen revestir ES>NL

I revestir

werkw.
Uitspraak:  [reβes'tiɾ]

1) cubrir totalmente una superficie con una capa de algún material - bedekken
Revistió las paredes de la sala con papel pintado. - Hij bedekte de muren van de zaal met behang.

2) atribuir a una persona o cosa una característica o determinada - dragen
Su profesión reviste mucho prestigio. - Zijn beroep heeft veel aanzien.

3) presentar una cosa una característica determinada - hebben
El problema reviste mucha importancia. - Het probleem is van groot belang.


II revestirse

werkw.
Uitspraak:  [reβes'tiɾse]

pasar a tener una persona o cosa determinada característica - bij elkaar rapen
Se revistió de mucho coraje para afrontar el peligro. - Hij heeft veel moed verzameld om het gevaar aan te gaan.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
revestir (ww.) bedekken (ww.) ; bekleden (ww.) ; overtrekken (ww.) ; stofferen (ww.) ; van bekleding voorzien (ww.)
revestir bekleden ; bepleisteren ; bestrijken ; doubleren ; een deklaag aanbrengen ; ommantelen
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `revestir`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: calcar
ES: cubrir
ES: cumplir con
ES: decorar
ES: forrar
ES: recubrir
ES: tapar
ES: tapizar