Vertaal
Naar andere talen: • resultar > DEresultar > ENresultar > FR
Vertalingen resultar ES>NL

resultar

werkw.
Uitspraak:  [resul'taɾ]

1) derivarse una cosa como consecuencia de otra - voortkomen
Su temor resulta de su inseguridad. - Zijn angst komt voort uit zijn onzekerheid.

2) ser una cosa o una persona de una determinada manera - uitvallen
Esta tela ha resultado demasiado gruesa. - Deze stof is heel dik uitgevallen.

3) tener una cosa un determinado resultado - opleveren
Todas sus tretas no resultarán. - Niet al zijn listen zullen werken.

4) tener una cosa un determinado resultado - resulteren in
La fiesta resultó un fracaso económico. - Het feest resulteerde in een economisch fiasco.

5) pasar a ser lo que se expresa - blijken
Los esfuerzos para dirimir el conflicto resultaron inútiles. - De inspanningen om het conflict bij te leggen bleken nutteloos te zijn.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
resultar (ww.) ontstaan uit (ww.) ; voortkomen uit (ww.) ; voordoen (ww.) ; voor de dag komen (ww.) ; verzeilen (ww.) ; verschijnen (ww.) ; veroorzaken (ww.) ; uitlopen (ww.) ; uitkomen (ww.) ; uitbotten (ww.) ; tot gevolg hebben (ww.) ; terechtkomen (ww.) ; passend zijn (ww.) ; passen (ww.) ; aan het licht komen (ww.) ; ontspruiten (ww.) ; ontspringen (ww.) ; leiden tot (ww.) ; geschikt zijn (ww.) ; geraken (ww.) ; erop volgen (ww.) ; deugen (ww.) ; daarop volgen (ww.) ; conveniëren (ww.) ; blijken (ww.) ; bewaarheid worden (ww.) ; belanden (ww.)
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `resultar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abrirse
ES: acabar
ES: acontecer
ES: ajustar
ES: aparecer
ES: brotar
ES: comparecer
ES: convenir
ES: convertirse
ES: deducirse de