Vertaal
Naar andere talen: • restituir > DErestituir > ENrestituir > FR
Vertalingen restituir ES>NL

restituir

werkw.
Uitspraak:  [restitu'jɾ]

1) dar una cosa a quien la poseía antes - teruggeven
Restituyó las joyas que había robado antes que el propietario notara su ausencia. - Hij gaf de juwelen terug die hij had gestolen voordat de eigenaar de afwezigheid ervan zou opmerken.

2) volver a poner una cosa en el estado que tenía antes - herstellen
El descanso le restituyó las fuerzas. - Door de rust kwam hij weer op krachten.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
restituir (ww.) restitueren (ww.) ; retourneren (ww.) ; terugbezorgen (ww.) ; terugbrengen (ww.) ; teruggeven (ww.) ; teruggooien (ww.) ; terugsturen (ww.) ; terugwerpen (ww.) ; terugzenden (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `restituir`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: compensar
ES: desagraviar
ES: devolver
ES: devolver a su lugar
ES: enderezar
ES: enmendar
ES: expiar
ES: indemnizar
ES: llevar
ES: no dejar pasar