Vertaal
Naar andere talen: • refugiar > DErefugiar > ENrefugiar > FR
Vertalingen refugiar ES>NL

I refugiar

werkw.
Uitspraak:  [refu'xjaɾ]

dar cobijo o protección a una persona - een schuilplaats bieden
Los países limítrofes refugiaron a las víctimas de la guerra civil. - De buurlanden boden een schuilplaats aan aan de slachtoffers van de burgeroorlog.


II refugiarse

werkw.
Uitspraak:  [refu'xjaɾse]

1) ponerse a salvo de una amenaza o peligro - vluchten
Se refugiaron de la tormenta en una cabaña. - Ze vluchtten in een hut voor de storm.

2) aislarse una persona de una situación problemática haciendo algo que le produce placer - zijn toevlucht nemen
De niño se refugiaba en la lectura. - Van kinds af aan nam hij zijn toevlucht in de lectuur.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
refugiar (ww.) wegkomen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `refugiar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abrigar
ES: amparar
ES: dar protección
ES: escapar
ES: escudar
ES: guardar
ES: proteger
ES: resguardar
ES: respaldar