Vertalingen refugiar ES>NL
I refugiar
werkw.
dar cobijo o protección a una persona -
een schuilplaats bieden Los países limítrofes refugiaron a las víctimas de la guerra civil. - De buurlanden boden een schuilplaats aan aan de slachtoffers van de burgeroorlog. |
II refugiarse
werkw.
1) ponerse a salvo de una amenaza o peligro -
vluchten Se refugiaron de la tormenta en una cabaña. - Ze vluchtten in een hut voor de storm. |
2) aislarse una persona de una situación problemática haciendo algo que le produce placer -
zijn toevlucht nemen De niño se refugiaba en la lectura. - Van kinds af aan nam hij zijn toevlucht in de lectuur. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
refugiar (ww.) | wegkomen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `refugiar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: abrigarES: ampararES: dar protecciónES: escaparES: escudarES: guardarES: protegerES: resguardarES: respaldar