Vertaal
Naar andere talen: • recortar > DErecortar > ENrecortar > FR
Vertalingen recortar ES>NL

I recortar

werkw.
Uitspraak:  [rekoɾ'taɾ]

1) cortar de algo lo que está demás - wegknippen
Recortó el tejido sobrante de la costura. - Hij knipte het teveel aan stof van het naaiwerk weg.

2) cortar de un papel u otro material una figura determinada - uitknippen
Tienes que recortar el molde por la línea puntuada. - Je moet de mal over de stippellijn uitknippen.

3) disminuir algo - beperken
recortar el presupuesto - de begroting beperken

4) marcar el perfil de una figura - laten uitkomen
Me gusta el cuadro, recorta muy bien las siluetas. - Ik vind het schilderij mooi, het laat de silhouetten goed uitkomen.


II recortarse

werkw.
Uitspraak:  [rekoɾ'taɾse]

delinearse el perfil de una cosa sobre otra - zich aftekenen
En el horizonte se recortaba la figura de un viejo molino. - Aan de horizon tekende zich de afbeelding van een oude molen af.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
recortar (ww.) hakken (ww.) ; wegsnijden (ww.) ; verkleinen (ww.) ; vellen (ww.) ; uitknippen (ww.) ; omhakken (ww.) ; minimaliseren (ww.) ; minder worden (ww.) ; knippen (ww.) ; kleiner maken (ww.) ; kappen (ww.) ; inperken (ww.) ; houwen (ww.) ; een beetje knippen (ww.) ; declineren (ww.) ; coifferen (ww.) ; bomen kappen (ww.) ; bijknippen (ww.) ; beperken (ww.) ; beknotten (ww.) ; afnemen (ww.) ; achteruitgaan (ww.)
recortar snoeien ; uitknippen ; terugsnoeien
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `recortar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abreviar
ES: achicar
ES: acotar
ES: ahorrar
ES: aminorar
ES: apear
ES: bajar
ES: cercar
ES: cercenar
ES: cerrar