Vertalingen quemar ES>NL
I quemar
werkw.
1) hacer arder una cosa -
branden quemar un leño - een blok hout branden |
2) estropear un alimento por exceso de cocción -
laten aanbranden quemar la cena - het avondeten laten aanbranden |
3) causar sensación de ardor algo -
branden Esta sopa quema la lengua. - Die soep brandt de tong. |
4) producir heridas el sol o algo muy caliente -
verbranden El sol quema la piel. - De zon verbrandt de huid. |
5) malgastar el dinero -
verkwisten Ha quemado su sueldo en juergas. - Hij heeft zijn salaris verkwist aan feesten. |
II quemar
werkw.
estar algo muy caliente -
gloeiend heet zijn Hace diez minutos saqué la comida del fuego pero todavía quema. - Tien minuten geleden heb ik het eten van het vuur gehaald maar het is nog steeds gloeiend heet. |
III quemarse
werkw.
1) Sufrir quemaduras -
zich verbranden Me quemé con el sol en la playa. - Ik heb me op het strand in de zon verbrand. |
2) padecer la fuerza de una pasión -
branden quemarse de ira - branden van woede |
3) secarse una planta por el frío o el calor -
verbranden , verwelken Se ha quemado el rosal. - De rozenstruik is verwelkt. |
4) perder prestigio en el desempeño de una actividad -
in diskrediet raken Se quemó por el asunto con su secretaria. - Hij is in diskrediet geraakt vanwege de kwestie met zijn secretaresse. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
quemar (ww.) | aanblazen (ww.) ; aanstoken (ww.) ; aanwakkeren (ww.) ; branden (ww.) ; cremeren (ww.) ; opbranden (ww.) ; oppoken (ww.) ; opstoken (ww.) ; poken (ww.) ; stoken (ww.) ; uitbranden (ww.) ; verassen (ww.) ; verbranden (ww.) |
quemar | verbranden ; verschroeien |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `quemar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: abrasarES: achicharrarES: acuciarES: amotinarES: apagarseES: apresurarES: arderES: atizarES: avivarES: calcinar