Vertaal
Naar andere talen: • pesar > DEpesar > ENpesar > FR
Vertalingen pesar ES>NL

I pesar

werkw.
Uitspraak:  [pe'saɾ]

tener algo determinado peso - wegen
El equipaje pesa mucho. - De bagage weegt zwaar.


II pesar

werkw.

1) determinar el peso de una persona o cosa con algún instrumento - wegen
pesar unos tomates - een paar tomaten wegen

2) examinar atentamente las ventajas y desventajas de un asunto - afwegen
Hay que pesar los pros y los contras de renunciar a un trabajo. - De voors en tegens bij het indienen van ontslag moeten worden afgeweegd.



1) tener una persona o cosa influencia - zwaar wegen
La opinión de mi padre pesa sobre la elección de mi profesión. - De mening van mijn vader weegt zwaar op de keuze van mijn beroep.

2) causar un hecho o dicho arrepentimiento y dolor - verdriet doen
Me pesa tanto haberle hablado tan fuerte. - Ik heb er veel spijt van dat ik zo krachtig tegen hem heb gesproken.

3) hacer sentir su peso una cosa material o inmaterial sobre una persona - zwaar zijn
Me pesan los años. - De jaren drukken op me.
uitdrukking pese a


IV el pesar

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [pe'saɾ]

sentimiento de dolor o tristeza interior que ocasiona una desgracia - verdriet
La pérdida de un ser querido provoca un pesar inmenso. - Het verlies van een geliefde veroorzaakt een onmetelijk verdriet.
uitdrukking a pesar de

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
pesar (znw.)het chagrijn ; het verdriet ; de pijn (m) ; het ongeluk ; het leed ; de kwel ; het kruis ; de ergernis (v) ; de droefenis (v)
pesar (ww.) wegen (ww.) ; uitwegen (ww.) ; afwegen (ww.)
el pesar (m) de smart ; de rouw (m)
pesar compounderen ; mengen ; harteleed
Bronnen: interglot; cibg.be; Download IATE, European Union, 2017.; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `pesar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abatimiento
ES: aflicción
ES: angustia
ES: arrepentimiento
ES: congoja
ES: considerar
ES: contrición
ES: desazón
ES: desconsuelo
ES: desesperación