Uitspraak: | [pe'saɾ] |
El equipaje pesa mucho. - De bagage weegt zwaar. |
pesar unos tomates - een paar tomaten wegen |
Hay que pesar los pros y los contras de renunciar a un trabajo. - De voors en tegens bij het indienen van ontslag moeten worden afgeweegd. |
La opinión de mi padre pesa sobre la elección de mi profesión. - De mening van mijn vader weegt zwaar op de keuze van mijn beroep. |
Me pesa tanto haberle hablado tan fuerte. - Ik heb er veel spijt van dat ik zo krachtig tegen hem heb gesproken. |
Uitspraak: | [pe'saɾ] |