Vertalingen originar ES>NL
I originar
werkw.
producir cierto efecto o dar lugar a cierta consecuencia -
veroorzaken un comentario originó la pelea - een opmerking veroorzaakte de ruzie |
II originarse
werkw.
tener origen o principio -
voortkomen La pelea se originó por un insulto. - De ruzie kwam voort uit een belediging. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
originar (ww.) | planten (ww.) ; warmhouden (ww.) ; voortbrengen (ww.) ; verwekken (ww.) ; verbouwen (ww.) ; uitbroeden (ww.) ; teweegbrengen (ww.) ; telen (ww.) ; procreëren (ww.) ; aankweken (ww.) ; opkweken (ww.) ; losmaken (ww.) ; kweken (ww.) ; genereren (ww.) ; fokken (ww.) ; broeden (ww.) ; aanplanten (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `originar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: acarrearES: causarES: concebirES: crearES: criarES: cultivarES: darES: dar lugarES: dar lugar aES: dar motivo para