Vertalingen ocurrir ES>NL
I ocurrir
werkw.
producirse de manera espontánea un hecho -
gebeuren Siempre me ocurren cosas insólitas. - Er overkomen mij altijd ongebruikelijke dingen. |
II ocurrirse
werkw.
venirle una idea a la mente a alguien -
te binnen schieten Se le ocurrió una idea fenomenal. - Er schoot hem een geweldig idee te binnen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
ocurrir (ww.) | gebeuren (ww.) ; geschieden (ww.) ; ontspinnen (ww.) ; oprijzen (ww.) ; overkomen (ww.) ; passeren (ww.) ; plaats hebben (ww.) ; plaats vinden (ww.) ; plaatsvinden (ww.) ; rijzen (ww.) ; verschijnen (ww.) ; voordoen (ww.) ; voorvallen (ww.) ; zich voordoen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `ocurrir`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: acaecerES: acontecerES: alzarseES: aparecerES: ascenderES: comparecerES: convertirse enES: dar lugar aES: efectuarseES: emerger