Vertaal
Naar andere talen: • informar > DEinformar > ENinformar > FR
Vertalingen informar ES>NL

I informar

werkw.
Uitspraak:  [infoɾ'maɾ]

hacer que alguien se entere de una cosa que desconoce - berichten
La dirección informó de los cambios en el estatuto. - De directie informeert over de wijzigingen in de statuten.


II informar

werkw.

dar alguien un informe de su competencia - informeren
El oficial de policía informó del accidente. - De politieofficier informeerde over het ongeluk.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
informar (ww.) op de hoogte brengen (ww.) ; zeggen (ww.) ; wijzen (ww.) ; waarschuwen (ww.) ; verwittigen (ww.) ; verslag uitbrengen (ww.) ; van iets in kennis stellen (ww.) ; tippen (ww.) ; rapporteren (ww.) ; attenderen (ww.) ; melden (ww.) ; meedelen (ww.) ; kennisgeven van (ww.) ; inlichten (ww.) ; informeren (ww.) ; iets melden (ww.) ; bewust maken (ww.) ; berichten (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `informar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: advertir
ES: alarmar
ES: anunciar
ES: atemorizar
ES: avisar
ES: comentar sobre
ES: comunicar
ES: dar a conocer
ES: dar informes
ES: dar informes sobre