Vertalingen habilidad ES>NL
la habilidad
zelfst.naamw.
capacidad de hacer algo correctamente, con facilidad, destreza, inteligencia -
vaardigheid | Tiene habilidad para las lenguas. - Hij heeft aanleg voor talen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| la habilidad (v) | de snedigheid (v) ; het ondervinden ; de ondervinding (v) ; de praktijk ; puntig zijn (znw.) ; de puntigheid (v) ; de routine (v) ; de scherpheid (v) ; de scherpte (v) ; de slag (m) ; de sluwheid (v) ; de listigheid (v) ; de snoodheid (v) ; de spitsheid (v) ; de strijd (m) ; de toer (m) ; de truc (m) ; de vaardigheid (v) ; vaardigheid met de hand (znw.) ; de veldslag (m) ; vermogen ; de leepheid (v) ; adremheid (znw.) ; de bedrevenheid (v) ; de bekwaamheid (v) ; bijdehandheid (znw.) ; de doortraptheid (v) ; de ervaring (v) ; geraffineerdheid (znw.) ; de geslepenheid (v) ; de gevatheid (v) ; de gewiekstheid (v) ; de gladheid (v) ; de handigheid (v) ; de handvaardigheid (v) ; de kneep ; de kunde (v) ; de kundigheid (v) ; de kunst (v) |
| habilidad | competentie ; natuurlijke aanleg |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `habilidad`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: aciertoES: acritudES: agudezES: agudezaES: aptitudES: arteES: asperezaES: astuciaES: batallaES: baza
