Vertalingen enfermo ES>NL
I enfermo, -ma
bijv.naamw.
Uitspraak: | [en'feɾmo, -ma] |
que padece una afección -
ziek Tengo a mi hijo enfermo. - Mijn zoon is ziek. |
II el/la enfermo, -ma
zelfst.naamw.
persona que padece una afección medisch -
zieke , patiënt, -iënte un enfermo contagioso - een besmettelijke patiënt |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
enfermo (znw.) | de lijder (m) ; de patiënt (m) |
el enfermo (m) | de zieke |
enfermo | aan een ziekte lijdend ; ziek ; aegrotus |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `enfermo`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: indispuestoES: malES: maloES: pacienteES: sufridorES: triste