Vertaal
Naar andere talen: • docil > DEdocil > ENdocil > FR
Zie ook: dócil

Vertalingen docil ES>NL

dócil

bijv.naamw.
Uitspraak:  ['doɑuil]

1) que es apacible - meegaand
Es una persona muy dócil. - Hij is een zeer meegaand persoon.

2) que es obediente - volgzaam
Tienes un perro dócil. - Je hebt een volgzame hond.

3) que es flexible - gemakkelijk bewerkbaar
metal dócil - gemakkelijk bewerkbaar metaal

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
docil lijdzaam ; zoet ; vormbaar ; voorbeeldig ; volgzaam ; toegevend ; toegeeflijk ; tam ; soepel ; slaafs ; onderworpen ; meegaand ; braaf ; lief ; kneedbaar ; inschikkelijk ; gewillig ; gelaten ; gedwee ; gedienstig ; flexibel ; dienstbaar ; deugdzaam ; buigzaam
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `docil`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: acomodaticio
ES: adaptable
ES: afable
ES: amable
ES: amaestrado
ES: amansado
ES: apacible
ES: blando
ES: bueno
ES: domado