Zie ook:
dócilVertalingen docil ES>NL
dócil
bijv.naamw.
1) que es apacible -
meegaand Es una persona muy dócil. - Hij is een zeer meegaand persoon. |
2) que es obediente -
volgzaam Tienes un perro dócil. - Je hebt een volgzame hond. |
3) que es flexible -
gemakkelijk bewerkbaar metal dócil - gemakkelijk bewerkbaar metaal |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
docil | lijdzaam ; zoet ; vormbaar ; voorbeeldig ; volgzaam ; toegevend ; toegeeflijk ; tam ; soepel ; slaafs ; onderworpen ; meegaand ; braaf ; lief ; kneedbaar ; inschikkelijk ; gewillig ; gelaten ; gedwee ; gedienstig ; flexibel ; dienstbaar ; deugdzaam ; buigzaam |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `docil`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: acomodaticioES: adaptableES: afableES: amableES: amaestradoES: amansadoES: apacibleES: blandoES: buenoES: domado