Vertaal
Naar andere talen: • dispensar > DEdispensar > ENdispensar > FR
Vertalingen dispensar ES>NL

dispensar

werkw.
Uitspraak:  [dispen'saɾ]

1) otorgar algo que implica afecto - geven
No se cansó de dispensar elogios toda la noche. - Hij hield de hele avond niet op met het geven van complimenten.

2) perdonar o no tener en cuenta un error - vergeven
El sacerdote dispensa las mentiras inocentes. - De priester vergeeft onschuldige leugens.

3) librar a alguien de una obligación o tarea - kwijtschelden
Lo dispensó de hacer los deberes por haberse portado bien en la clase. - Hij heeft hem het huiswerk kwijtgescholden omdat hij zich in de klas goed heeft gedragen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
dispensar (ww.) dispenseren (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `dispensar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: conceder
ES: consentir
ES: dar
ES: descargar
ES: distribuir
ES: donar
ES: entregar
ES: eximir
ES: exonerar
ES: liberar