Vertalingen dispensar ES>NL
dispensar
werkw.
1) otorgar algo que implica afecto -
geven No se cansó de dispensar elogios toda la noche. - Hij hield de hele avond niet op met het geven van complimenten. |
2) perdonar o no tener en cuenta un error -
vergeven El sacerdote dispensa las mentiras inocentes. - De priester vergeeft onschuldige leugens. |
3) librar a alguien de una obligación o tarea -
kwijtschelden Lo dispensó de hacer los deberes por haberse portado bien en la clase. - Hij heeft hem het huiswerk kwijtgescholden omdat hij zich in de klas goed heeft gedragen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
dispensar (ww.) | dispenseren (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `dispensar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: concederES: consentirES: darES: descargarES: distribuirES: donarES: entregarES: eximirES: exonerarES: liberar