Vertaal
Naar andere talen: • difundir > DEdifundir > ENdifundir > FR
Vertalingen difundir ES>NL

difundir

werkw.
Uitspraak:  [difun'diɾ]

1) extender o propagar algo - verspreiden
difundir una enfermedad - een ziekte verspreiden

2) decir públicamente algo, hacerlo conocer - verbreiden
difundir una noticia - een bericht verbreiden

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
difundir (ww.) afkondigen (ww.) ; bekendmaken (ww.) ; klikken (ww.) ; omroepen (ww.) ; programma uitzenden (ww.) ; uitstrooien (ww.) ; uitzaaien (ww.) ; verklappen (ww.) ; verklikken (ww.) ; verlinken (ww.) ; verraden (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `difundir`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: anunciar
ES: avisar
ES: chismorrear
ES: chivar
ES: chivarse
ES: circular
ES: contar
ES: conversar
ES: declarar
ES: delatar