diferenciar - Vertaling Spaans-Nederlands

Vertalingen diferenciar ES>NL

I diferenciar

werkw.

Uitspraak:

[difeɾen'ɑujar]

1) distinguir entre dos cosas - onderscheid maken tussen

diferenciar los colores - onderscheid maken tussen de kleuren

2) establecer diferencias entre dos cosas o personas - onderscheiden

La cultura diferencia a los hombres de los animales. - De cultuur onderscheidt mensen van dieren.

werkw.

Uitspraak:

[difeɾen'ɑujarse]

1) ser distinto de otros - zich onderscheiden

Los vertebrados se diferencian por su columna vertebral. - De gewervelde dieren onderscheiden zich door hun wervelkolom.

2) hacerse notar por sus cualidades - zich onderscheiden

Se diferencia de sus compañeros porque es muy inteligente. - Hij onderscheidt zich van zijn collega´s omdat hij heel intelligent is.

Overige bronnen

diferenciar (ww.)

decoreren (ww.) ; onderscheid maken (ww.) ; onderscheiden (ww.) ; ridderen (ww.) ; schelen (ww.) ; uiteenhouden (ww.) ; verschil maken (ww.)

Bronnen: interglot; Trueterm

Voorbeeldzinnen met `diferenciar`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

ES: abarcar con la vista
ES: adornar
ES: atisbar
ES: calzar la espuela
ES: comprender
ES: condecorar
ES: cumplir
ES: darse cuenta de
ES: decorar
ES: destacarse