Vertaal
Naar andere talen: • destapar > DEdestapar > ENdestapar > FR
Vertalingen destapar ES>NL

I destapar

werkw.
Uitspraak:  [desta'paɾ]

1) dejar libre la boca de un recipiente - openmaken
destapar botellas - flessen openmaken

2) dar a conocer lo que está oculto - onthullen
destapar el problema - het probleem openbaren

3) quitar abrigo a una persona, en especial que duerme - de deken aftrekken
Destapa al bebé, que tiene calor. - Trek de dekens van de baby af, hij heeft het warm.


II destaparse

werkw.
Uitspraak:  [desta'paɾse]

mostrar habilidades o intenciones ocultas - zich blootgeven
Se destapó contándonos sus sufrimientos. - Hij gaf zich bloot door al zijn leed aan ons te vertellen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
destapar (ww.) blootleggen (ww.) ; onthullen (ww.) ; ontmaskeren (ww.) ; ontsluiten (ww.) ; ontstoppen (ww.) ; opendoen (ww.) ; openen (ww.) ; openmaken (ww.) ; opentrekken (ww.)
destapar de spon halen uit
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `destapar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abandonar
ES: abrir
ES: desabrigar
ES: desamparar
ES: desarropar
ES: desatascar
ES: descobijar
ES: descorchar
ES: descorrer
ES: descubrir