Vertaal
Naar andere talen: • convocar > DEconvocar > ENconvocar > FR
Vertalingen convocar ES>NL

convocar

werkw.
Uitspraak:  [konbo'kaɾ]

1) llamar a una o más personas para que acudan a un lugar - bijeenroepen
Convocó a todos sus amigos a su casa para comunicarles la noticia de su casamiento. - Hij heeft al zijn vrienden thuis bijeengeroepen om het nieuws van zijn huwelijk bekend te maken.

2) anunciar un concurso o una competición para que los interesados acudan a participar - aankondigen
convocar una manifestación - een demonstratie aankondigen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
convocar (ww.) aanzeggen (ww.) ; bijeen roepen (ww.) ; bijeenroepen (ww.) ; convoceren (ww.) ; dagen (ww.) ; kennis geven (ww.) ; samenroepen (ww.) ; sommeren (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `convocar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: anunciar
ES: avisar
ES: brindar
ES: citar
ES: citar a juicio
ES: comenzar a comprender
ES: comunicar
ES: congregar
ES: convidar
ES: convocar a