Vertaal
Naar andere talen: • consumir > DEconsumir > ENconsumir > FR
Vertalingen consumir ES>NL

I consumir

werkw.
Uitspraak:  [konsu'miɾ]

1) ingerir alimentos en un establecimiento público - nuttigen
Consumí sólo una gaseosa. - Ik heb alleen maar een frisdrank genuttigd.

2) comprar y utilizar productos elaborados - gebruiken
No puedes consumir tanto jabón. - Je kunt niet zoveel zeep gebruiken.

3) extinguir algo - verbruiken
Consumí en un mes los neumáticos de mi automóvil. - In een maand heb ik de banden van mijn auto verbruikt.

4) utilizar un servicio - gebruiken
¿Este mes consumieron mucho gas? - Heeft u deze maand meer gas gebruikt?


II consumirse

werkw.
Uitspraak:  [konsu'miɾse]

agotarse algo - opbranden
Se ha consumido el fuego. - Het vuur is opgebrand.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
consumir (ww.) utiliseren (ww.) ; oppeuzelen (ww.) ; oproken (ww.) ; opteren (ww.) ; opvreten (ww.) ; tegoed doen (ww.) ; toepassen (ww.) ; tot zich nemen (ww.) ; uitgeven voor een maaltijd (ww.) ; opeten (ww.) ; verbruiken (ww.) ; verdragen (ww.) ; verduren (ww.) ; verorberen (ww.) ; verstoken (ww.) ; verteren (ww.) ; verwerken (ww.) ; vreten (ww.) ; gebruik maken van (ww.) ; aanwenden (ww.) ; benutten (ww.) ; bezigen (ww.) ; consumeren (ww.) ; doorleven (ww.) ; doorstaan (ww.) ; drugs consumeren (ww.) ; eten (ww.) ; gebruiken (ww.) ; hanteren (ww.) ; iets uitgeven (ww.) ; laven (ww.) ; lenigen (ww.) ; lessen (ww.) ; muziek componeren (ww.) ; nuttigen (ww.)
consumir opgebruiken
Bronnen: interglot; Trueterm


Voorbeeldzinnen met `consumir`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: acabar
ES: agotar
ES: aguantar
ES: alimentarse
ES: almorzar
ES: aniquilar
ES: aplicar
ES: apostar
ES: apostarse
ES: aprovechar