Vertaal
Naar andere talen: • complementar > DEcomplementar > ENcomplementar > FR
Vertalingen complementar ES>NL

I complementar

werkw.
Uitspraak:  [komplemen'taɾ]

1) añadir algo para completar - aanvullen
Complementó el tiempo faltante. - Hij maakte de ontbrekende tijd af.

2) añadir partes de la oración para completar sus significados grammatica - completeren
El objeto directo permite complementar el enunciado. - Met het lijdend voorwerp kan de formulering worden gecompleteerd.


II complementarse

werkw.
Uitspraak:  [komplemen'taɾse]

integrarse elementos diversos para optimizar su funcionamiento - elkaar aanvullen
Esa pareja se complementa muy bien. - Dat stel vult elkaar heel goed aan.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
complementar (ww.) afmaken (ww.) ; compleet maken (ww.) ; completeren (ww.) ; perfectioneren (ww.) ; vervolledigen (ww.) ; vervolmaken (ww.) ; volledig maken (ww.) ; voltooien (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `complementar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: agregar
ES: completar
ES: perfeccionar
ES: suplementar
ES: terminar
ES: volver a llenar