Vertaal
Naar andere talen: • bullir > DEbullir > ENbullir > FR
Vertalingen bullir ES>NL

bullir

werkw.
Uitspraak:  ['buʎiɾ]

1) calentarse un líquido y hacer burbujas - koken
Dejar bullir el agua antes de poner la pasta. - Laat het water eerst koken voordat de pasta wordt toegevoegd.

2) agitarse un conjunto de cosas o personas - krioelen
bullir la multitud - krioelen van de menigte

3) estar un lugar repleto de cosas o personas en movimiento - vol zitten
El congreso bulle de intelectuales. - Het congres zit vol met intellectuelen.

4) estar un proceso o acción en plena y constante actividad - bruisen
bullía la conversación - het gesprek bruiste

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
bullir (ww.) aan de kook raken (ww.) ; koken van woede (ww.) ; kookpunt bereiken (ww.) ; opborrelen (ww.) ; opwellen (ww.) ; zieden (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `bullir`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abundar
ES: accionar
ES: agitar
ES: bailar
ES: borbollar
ES: borbotear
ES: danzar
ES: estar hirviendo
ES: estar hirviendo de rabia
ES: estar plagado de