Vertalingen asustar ES>NL
I asustar
werkw.
1) causar sobresalto, miedo, temor -
doen schrikken El trueno asustó a los niños. - Het gedonder deed de kinderen schrikken. |
2) causar gran asombro o sorpresa negativa -
erg verbaasd zijn Nos asustan los índices de pobreza en el mundo. - Wij zijn erg verbaasd over de indexcijfers van de armoede in de wereld. |
II asustarse
werkw.
sentir miedo, sobresaltarse -
schrikken Se asustó con los perros. - Hij schrok van de honden. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
asustar (ww.) | afschrikken (ww.) ; bedreigen (ww.) ; doen opschrikken (ww.) ; laten schrikken (ww.) ; schokken (ww.) |
asustar | beangstigen |
Bronnen: interglot; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `asustar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: amenazarES: dar un sustoES: espantarES: intimidarES: meter miedoES: sobresaltar