Vertaal
Naar andere talen: • asustar > DEasustar > ENasustar > FR
Vertalingen asustar ES>NL

I asustar

werkw.
Uitspraak:  [asusˈtaɾ]

1) causar sobresalto, miedo, temor - doen schrikken
El trueno asustó a los niños. - Het gedonder deed de kinderen schrikken.

2) causar gran asombro o sorpresa negativa - erg verbaasd zijn
Nos asustan los índices de pobreza en el mundo. - Wij zijn erg verbaasd over de indexcijfers van de armoede in de wereld.


II asustarse

werkw.
Uitspraak:  [asusˈtaɾse]

sentir miedo, sobresaltarse - schrikken
Se asustó con los perros. - Hij schrok van de honden.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
asustar (ww.) afschrikken (ww.) ; bedreigen (ww.) ; doen opschrikken (ww.) ; laten schrikken (ww.) ; schokken (ww.)
asustar beangstigen
Bronnen: interglot; Trueterm


Voorbeeldzinnen met `asustar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: amenazar
ES: dar un susto
ES: espantar
ES: intimidar
ES: meter miedo
ES: sobresaltar