Vertalingen espantar ES>NL
I espantar
werkw.
1) causar susto o desasosiego a una persona o animal -
doen schrikken espantar a una joven - een meisje doen schrikken |
2) hacer huir o marcharse a una persona o animal -
wegjagen espantar moscas - vliegen wegjagen |
3) apartar una cosa que molesta o aflige -
van zich afzetten Se concentró en su trabajo para espantar los recuerdos de su esposa. - Hij concentreerde zich op zijn werk om de herinneringen aan zijn vrouw van zich af te zetten. |
II espantarse
werkw.
sentir miedo o desasosiego -
heel erg schrikken Los niños se espantan con los cuentos de terror. - Kinderen schrikken heel erg van horrorverhalen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
espantar (ww.) | afschrikken (ww.) ; angst aanjagen (ww.) ; bangmaken (ww.) ; beangstigen (ww.) ; bedreigen (ww.) ; doen schrikken (ww.) ; verschrikken (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `espantar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: amenazarES: asustarES: dar un sustoES: intimidarES: meter miedo