Vertalingen amenazar ES>NL
I amenazar
werkw.
1) avisar a alguien de la intención de dañarlo o perjudicarlo -
dreigen Me amenazó con pegarme si desobedecía. - Hij dreigde mij te slaan als ik ongehoorzaam zou zijn. |
2) representar un riesgo para alguien o algo -
bedreigen La televisión amenaza a la lectura. - De televisie is een bedreiging voor het lezen. |
3) indicar que pronto sucederá algo malo -
wijzen op La crisis amenaza problemas en el gobierno. - De crisis wijst op problemen in de regering. |
II amenazar
werkw.
presagiar un daño, existir indicios de algo malo -
op komst zijn En las noticias dicen que amenaza lluvia. - Het nieuws meldt dat er regen op komst is. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
amenazar (ww.) | bedreigen (ww.) ; dreigen (ww.) |
Bronnen: interglot; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `amenazar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: acosarES: amagarES: asediarES: asustarES: cercarES: dar un sustoES: espantarES: intimidarES: meter miedoES: peligrar