1. MWB
  2. Vertalen
  3. acortar (ES>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • acortar > DE • acortar > EN • acortar > FR
Vertalingen acortar ES>NL

acortar

werkw.
Uitspraak:  [akoɾˈtaɾ]

disminuir el largo, la duración o la cantidad de algo material o inmaterial - bekorten , innemen
acortar un vestido - een jurk innemen
acortar la espera - de wachttijd verkorten

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
acortar (ww.) afkorten (ww.) ; bekorten (ww.) ; inkorten (ww.) ; korter maken (ww.) ; scheren (ww.) ; verkorten (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `acortar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abreviar
ES: afeitar
ES: atajar
ES: atrochar
ES: ceñir
ES: disminuir
ES: limitar
ES: restringir
ES: tomar por el atajo