Vertalingen subir ES>NL
I subir
werkw.
1) pasar de un lugar a otro más alto -
omhooggaan subir a la azotea - omhooggaan naar het dakterras |
2) ponerse sobre un animal o medio de transporte -
(be)stijgen , instappen subir al tren - de trein instappen |
3) aumentar su altura, cantidad o intensidad ciertas cosas -
stijgen La temperatura sube día a día mientras nos aproximamos al verano. - De temperatuur stijgt elke dag terwijl de zomer nadert. |
4) ascender de categoría -
promotie maken Subió de puesto en la empresa. - Hij heeft promotie in het bedrijf gemaakt. |
5) aumentar una cosa su valor -
stijgen Los precios subieron un veinte por ciento este mes. - De prijzen zijn deze maand met twintig procent gestegen. |
II subir
werkw.
1) aumentar la intensidad de la voz -
verheffen Subió la voz para pedir silencio a los asistentes. - Hij verhief zijn stem tegenover de aanwezigen om stilte te vragen. |
2) aumentar el precio de una cosa -
verhogen El estado subió los impuestos. - De staat heeft de belastingen verhoogd. |
3) aumentar la intensidad o valor de una cosa -
verhogen La infección le subió la fiebre. - Door de ontsteking is zijn koorts toegenomen. |
4) poner una persona o cosa en un lugar más alto que el que ocupa -
naar boven brengen Debemos subir el piano al tercer piso. - We moeten de piano naar de derde verdieping brengen. |
5) transitar un recorrido que va de un lugar a otro más alto -
(be)klimmen Subimos la cuesta con gran esfuerzo. - We hebben de helling met grote moeite beklommen. |
6) poner algo en posición vertical -
omhoog houden Subía y agitaba los brazos pidiendo socorro. - Hij hees en schudde met zijn armen terwijl hij om hulp vroeg. |
III subirse
werkw.
1) pasar de un lugar a otro más alto -
klimmen Se subió al tejado a por el balón de los niños. - Hij klom op het dak om de bal van de kinderen te pakken. |
2) provocar embriaguez una bebida -
duizelig/dronken maken Las burbujas del champán se suben a la cabeza rápidamente. - De bubbels van de champagne maken snel dronken. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
subir (ww.) | oprijzen (ww.) ; omhoogkomen (ww.) ; omhoogleiden (ww.) ; omhooglopen (ww.) ; omhoogrijden (ww.) ; omhoogschroeven (ww.) ; omhoogstappen (ww.) ; omhoogstijgen (ww.) ; omhoogvoeren (ww.) ; ontspinnen (ww.) ; opgaan (ww.) ; opheffen (ww.) ; ophijsen (ww.) ; ophogen (ww.) ; opklimmen (ww.) ; oprijden (ww.) ; omhoogheffen (ww.) ; opstijgen (ww.) ; optillen (ww.) ; opvliegen (ww.) ; opwaarts rijden (ww.) ; opzetten (ww.) ; rijzen (ww.) ; stijgen (ww.) ; tillen (ww.) ; toenemen (ww.) ; verhogen (ww.) ; vermeerderen (ww.) ; vooruitkomen (ww.) ; vorderen (ww.) ; zich opwerken (ww.) ; hoger worden (ww.) ; aanwassen (ww.) ; aanwinnen (ww.) ; aanzwellen (ww.) ; bevorderd worden (ww.) ; binnenrijden (ww.) ; bovenkomen (ww.) ; de hoogte ingaan (ww.) ; eindje meerijden (ww.) ; erop vooruit gaan (ww.) ; gedijen (ww.) ; groeien (ww.) ; groter worden (ww.) ; heffen (ww.) ; hijsen (ww.) ; hoger maken (ww.) ; aangroeien (ww.) ; hogerop komen (ww.) ; in de lucht omhoogstijgen (ww.) ; inrijden (ww.) ; instappen (ww.) ; klimmen (ww.) ; lichten (ww.) ; naar boven gaan (ww.) ; naar boven rijden (ww.) ; omhoog brengen (ww.) ; omhoog doen (ww.) ; omhoog komen (ww.) ; omhoog rijzen (ww.) ; omhooggaan (ww.) ; omhooghalen (ww.) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `subir`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: acontecerES: alzarES: alzar el vueloES: alzarseES: ascenderES: ascensoES: aumentarES: avanzarES: caminar hacia arribaES: conducir hacia arriba