Vertalingen rozar ES>NL
I rozar
werkw.
1) pasar una cosa tocando ligeramente otra -
aanraken Sus cabellos rozaron mi rostro. - Zijn haren streken langs mijn gezicht. |
2) tener una cosa semejanza con otra -
raakpunten hebben met Su actitud violenta roza la ira. - Zijn gewelddadige houding grenst aan de woede. |
3) dejar una marca el contacto de una cosa con otra -
schuren langs El garaje es estrecho y la puerta del coche roza la pared. - De garage is smal en de deur van de auto schuurt langs de muur. |
II rozarse
werkw.
tener trato o relación dos o más personas entre ellas -
omgang hebben Nos rozamos en el trabajo. - We hebben omgang op het werk. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
rozar (ww.) | aanroeren (ww.) ; aanstippen (ww.) ; even aanraken (ww.) ; gladstrijken (ww.) ; lichtjes aanraken (ww.) ; schampen (ww.) ; strijken (ww.) ; toesteken (ww.) ; toestoten (ww.) |
rozar | afgrazen ; schavielen |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `rozar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: alisarES: alterarES: arriarES: cepillarES: cobrarES: cubrirES: desordenarES: estregarES: excitarES: fomentar