Vertaal
Naar andere talen: • rozar > DErozar > ENrozar > FR
Vertalingen rozar ES>NL

I rozar

werkw.
Uitspraak:  [ro'ɑuaɾ]

1) pasar una cosa tocando ligeramente otra - aanraken
Sus cabellos rozaron mi rostro. - Zijn haren streken langs mijn gezicht.

2) tener una cosa semejanza con otra - raakpunten hebben met
Su actitud violenta roza la ira. - Zijn gewelddadige houding grenst aan de woede.

3) dejar una marca el contacto de una cosa con otra - schuren langs
El garaje es estrecho y la puerta del coche roza la pared. - De garage is smal en de deur van de auto schuurt langs de muur.


II rozarse

werkw.
Uitspraak:  [ro'ɑuaɾse]

tener trato o relación dos o más personas entre ellas - omgang hebben
Nos rozamos en el trabajo. - We hebben omgang op het werk.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
rozar (ww.) aanroeren (ww.) ; aanstippen (ww.) ; even aanraken (ww.) ; gladstrijken (ww.) ; lichtjes aanraken (ww.) ; schampen (ww.) ; strijken (ww.) ; toesteken (ww.) ; toestoten (ww.)
rozar afgrazen ; schavielen
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `rozar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: alisar
ES: alterar
ES: arriar
ES: cepillar
ES: cobrar
ES: cubrir
ES: desordenar
ES: estregar
ES: excitar
ES: fomentar