Vertalingen cepillar ES>NL
I cepillar
werkw.
1) limpiar una superficie con un cepillo -
schaven cepillar una madera - een stuk hout schaven |
2) peinar el pelo con un cepillo -
borstelen Cepillaba su larga cabellera. - Ze borstelde haar lange haar. |
II cepillarse
werkw.
1) peinar o los cabellos -
het haar borstelen Se cepillaba los rizos. - Ze borstelde haar krullen. |
2) gastar o consumir algo en un tiempo que se considera breve -
helemaal opmaken Se cepilló el sueldo en una semana. - Hij heeft zijn salaris in een week opgemaakt. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
cepillar (ww.) | afschaven (ww.) ; afvegen (ww.) ; afwissen (ww.) ; bezemen (ww.) ; borstelen (ww.) |
cepillar | borstelen ; schaven |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `cepillar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: barrerES: cardarES: debastarES: desbastarES: escobillarES: estregarES: fregarES: friccionarES: frotarES: hacer el pelo