Vertalingen verzieren DE>NL
I verzieren
werkw.
etw. mit Schmuck oder Dekoration schöner gestalten -
versieren eine Torte mit Kirschen verzieren - een taart versieren met kersen |
II die Verzierung
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [fɛɐˈʦiːrʊŋ] |
Verbuigingen: | Verzierung , Verzierungen |
deel van de uitdrukking: versiering ein alter Schrank mit wunderschönen Verzierungen - een oude kast met hele mooie versieringen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
verzieren (ww.) | optuigen (ww.) ; zich mooi maken (ww.) ; versieringen aanbrengen (ww.) ; versieren (ww.) ; verluchten (ww.) ; verfraaien (ww.) ; tooien (ww.) ; sieren (ww.) ; schotels garneren (ww.) ; aankleden (ww.) ; opsmukken (ww.) ; opsieren (ww.) ; opschikken (ww.) ; opmaken (ww.) ; opluisteren (ww.) ; garneren (ww.) ; decoreren (ww.) ; afwerken (ww.) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `verzieren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: aufmachenDE: aufpolierenDE: aufputzenDE: ausstaffierenDE: dekorierenDE: einkleidenDE: feinmachenDE: fertigmachenDE: garnierenDE: gestalten