Vertaal
Naar andere talen: • sagen > ENsagen > ESsagen > FR
Zie ook: sägen

Vertalingen sagen DE>NL

sagen

werkw.
Uitspraak:  zaːgən]

1) Worte sprechen - zeggen
Ehrlich gesagt: Ich weiß es nicht. - Ik weet het eerlijk gezegd niet.
Was sagt denn deine Mutter dazu, dass du hier bist? - Wat zegt je moeder ervan dat je hier bent?
Über seine Pläne hat er nichts gesagt. - Over zijn plannen heeft hij niets gezegd.
Wie sagt man das auf Englisch? - Hoe zegt men dat in het Engels?
Sag schön brav Danke! - Zeg maar netjes dank je wel!
Das ist leichter gesagt als getan! - Dat is eenvoudiger gezegd als gedaan!
uitdrukking etw. ist schwer zu sagen
uitdrukking etw. ist nicht gesagt
uitdrukking Was du nicht sagst!
uitdrukking Wie sagt man?
uitdrukking sage und schreibe

2) jemandem etw. mit Worten mitteilen - zeggen
Sag die Wahrheit! - Zeg de waarheid!
Sag mal, hast du den Kuchen gegessen? - Zeg eens, heb jij de taart opgegeten?
Kannst du mir bitte sagen, wie spät es ist? - Kun je mij alsjeblieft zeggen hoe laat het is?
uitdrukking Lass dir das gesagt sein!
uitdrukking Wem sagst du das?

3) deel van de uitdrukking: stellen , beweren
Er sagte, er sei krank. - Hij beweerde dat hij ziek is.
Ich will damit nicht sagen, dass er lügt, aber ... - Ik wil daarmee niet beweren dat hij liegt maar ...

4) deel van de uitdrukking: zeggen , bevelen
Du hast mir gar nichts zu sagen! - Jij hebt mij helemaal niets te bevelen!
Von dem lass ich mir doch nicht sagen, wie ich meine Kinder erziehen soll! - Ik laat hem mij toch niet zeggen hoe ik mijn kinderen moet opvoeden!
uitdrukking das Sagen haben

5) deel van de uitdrukking: zeggen , noemen
Ich heiße Manfred, aber sag ruhig Manni zu mir. - Ik heet Manfred maar noem mij maar Manni.

6) deel van de uitdrukking:
uitdrukking etw. hat nichts zu sagen
uitdrukking etw. sagt jemandem (et)was / nichts

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
sagen (ww.) verhaal vertellen (ww.) ; naar voren brengen (ww.) ; opmerken (ww.) ; opzeggen (ww.) ; praten (ww.) ; rapporteren (ww.) ; snateren (ww.) ; spreken (ww.) ; ter sprake brengen (ww.) ; melden (ww.) ; verhalen (ww.) ; verslag uitbrengen (ww.) ; vertellen (ww.) ; verwoorden (ww.) ; wauwelen (ww.) ; zeggen (ww.) ; zwammen (ww.) ; meedelen (ww.) ; luiden (ww.) ; kwetteren (ww.) ; kwekken (ww.) ; kwebbelen (ww.) ; kletsen (ww.) ; klappen (ww.) ; kakelen (ww.) ; informeren (ww.) ; in contact staan (ww.) ; een conversatie hebben (ww.) ; converseren (ww.) ; communiceren (ww.) ; berichten (ww.) ; babbelen (ww.)
das Sagenhet zegje
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `sagen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: anschneiden
DE: artikulieren
DE: aussprechen
DE: austragen
DE: bemerken
DE: berichten
DE: berühren
DE: deklamieren
DE: eine Erklärung geben
DE: erklären

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: gesagt, getan NL: zo gezegd, zo gedaan
DE: das mindeste zu sagen NL: op zijn zachtst gezegd
DE: das hat nichts zu sagen NL: dat heeft niets te betekenen