plappern

Vertalingen plappern DE>NL

werkw.

Uitspraak:

[ˈplapɐn]

ohne Nachdenken erzählen - kletsen

Plapper nicht so viel Unsinn! - Klets toch niet zoveel onzin!
Das Kind plapperte munter vor sich hin. - Het kind kletste vrolijk voor zich uit.

Overige bronnen

plappern (ww.)	brabbelen (ww.) ; flappen (ww.) ; krompraten (ww.) ; kwaken (ww.) ; wauwelen (ww.) ; zwetsen (ww.)
plappern	babbelen

Bronnen: Trueterm; interglot

Voorbeeldzinnen met `plappern`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: bemerken
DE: berichten
DE: brabbeln
DE: deklamieren
DE: dummes Zeug verkaufen
DE: girren
DE: gurren
DE: Klatschen
DE: kommunizieren
DE: krähen

Zojuist vertaald