1. MWB
  2. Vertalen
  3. Marke (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • Marke > EN • Marke > ES • Marke > FR
Vertalingen Marke DE>NL

die Marke

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ˈmarkə]
Verbuigingen:  Marke , Marken

1) Wert, der irgendwo markiert ist oder besonders auffällt - niveau
Der Dow Jones überschritt die Marke von 6000 Punkten. - De Dow Jones overschrijdt het niveau van 6000 punten.
Hochwassermarke - hoogwaterniveau

2) unter einem bestimmten Namen hergestellte Ware - merk
Welche Zigarettenmarke rauchst du? - Welk sigarettenmerk rook jij?
ein bekannter Markenname - een bekend merk
Markenware - merkartikelen
uitdrukking Du bist / Der ist / ... vielleicht eine Marke!

3) Zeichen in Form eines Stücks Blech o. Ä. - insigne , onderscheidingsteken
Hat der Hund noch keine Steuermarke? - Heeft de hond nog geen belastingpenning?

4) kleiner Gutschein für etw. - bon , coupon
Für die Kantine brauchst du Essensmarken. - Voor de kantine heb je etensbonnen nodig.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
die Markede muntstuk (m) ; de bon (m) ; de coupon (m) ; het etiket ; inktstempel (znw.) ; de keur ; kwaliteitsmerk (znw.) ; het logo ; het merk ; de munt (m) ; het beeldmerk ; de penning (m) ; plaatje als herkenningsteken (znw.) ; de spaarzegel (m) ; de stempel (m) ; de waarborg (m) ; het waarmerk ; zeemerk ; de zegel (m)
Marke merkstreep ; identificatiesymbool ; identificator ; landmerk ; markeerimpuls ; marker ; meetmerk ; merk ; merknaam ; handelsmerk ; merkteken ; penning ; selektiemerkteken ; speelpenning ; teken ; verstelbare aanslag ; warenmerk ; zwevend meetmerk
Bronnen: interglot; Wikipedia; Diving dictionary; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Marke`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Abschnitt
DE: Amtssiegel
DE: Coupon
DE: Differenz
DE: Erkennungsmarke
DE: Fetzen
DE: Fleck
DE: flicken
DE: Garantie
DE: Garantieschein