1. MWB
  2. Vertalen
  3. flicken (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • flicken > EN • flicken > ES • flicken > FR
Vertalingen flicken DE>NL

flicken

werkw.
Uitspraak:  [ˈflɪkən]

eine Stelle, an der etw. kaputt ist, reparieren - oplappen , verstellen
Löcher im Asphalt flicken - gaten in het wegdek repareren

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
flicken (ww.) verstellen (ww.) ; vernieuwen (ww.) ; stoppen (ww.) ; repareren (ww.) ; rechtzetten (ww.) ; maken (ww.) ; innoveren (ww.) ; herstellen (ww.) ; goedmaken (ww.) ; gaten dichten (ww.) ; fiksen (ww.)
der Flickende stoplap (m) ; het vodje ; de vod ; stuk stof (znw.) ; het prul ; maaslap (znw.) ; de lor ; het lapje ; de lap (m) ; de homp ; de flard ; de coupon (m) ; de bon (m)
flicken directe programmawijziging ; repareren ; plakken ; oplappen ; flikken
Bronnen: interglot; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `flicken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Abschnitt
DE: aufmöbeln
DE: ausbessern
DE: ausrichten
DE: auswechseln
DE: Coupon
DE: deichseln
DE: Differenz
DE: erhalten
DE: erneuern

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: einem etwas am Zeug flicken NL: (figuurlijk) iemand iets lappen