Vertaal
Naar andere talen: • losfahren > ENlosfahren > ESlosfahren > FR
Vertalingen losfahren DE>NL
losfahren (ww.) afreizen (ww.) ; afsteken (ww.) ; afvaren (ww.) ; opstappen (ww.) ; smeren (ww.) ; vertrekken (ww.) ; verwijderen (ww.) ; weggaan (ww.) ; wegreizen (ww.) ; wegrijden (ww.) ; wegtrekken (ww.) ; wegvaren (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `losfahren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abfahren
DE: Abreisen
DE: Aufbrechen
DE: ausfahren
DE: davonfahren
DE: einfetten
DE: einschiffen
DE: einschmieren
DE: fortfahren
DE: schmieren

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: auf einen losfahren NL: op iemand toevliegen