Vertalingen fortfahren DE>NL
fortfahren
werkw.
1) deel van de uitdrukking: (mit etw.) fortfahren (=weitermachen, nicht aufhören) - doorgaan
Fahren Sie bitte fort! - Rijd u alstublieft door!
|
2) an einen anderen Ort fahren -
wegrijden Nächste Woche fahre ich fort. - Volgende week rijd ik weg. |
3) zu einer Fahrt aufbrechen -
wegrijden , weggaan Sind sie schon fortgefahren? - Bent u al weggereden? |
4) mit einem Fahrzeug an einen anderen Ort schaffen -
wegbrengen Fährst du bitte noch das Altpapier fort? - Wil je alsjeblieft het oud papier wegbrengen? |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
fortfahren (ww.) | verlaten (ww.) ; wegvoeren (ww.) ; wegtrekken (ww.) ; wegslepen (ww.) ; wegsjouwen (ww.) ; wegreizen (ww.) ; weggaan (ww.) ; wegdragen (ww.) ; voortzetten (ww.) ; voortgaan (ww.) ; verwijderen (ww.) ; vervolgen (ww.) ; vertrekken (ww.) ; aan de gang gaan met (ww.) ; verdwijnen (ww.) ; verdergaan (ww.) ; smeren (ww.) ; opstappen (ww.) ; meedragen (ww.) ; heengaan (ww.) ; een stapje verder gaan (ww.) ; doorgaan (ww.) ; continueren (ww.) ; afvoeren (ww.) ; afreizen (ww.) ; aanhouden (ww.) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `fortfahren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: abfahrenDE: AbreisenDE: abtragenDE: andauernDE: anhaltenDE: AufbrechenDE: ausfahrenDE: davontragenDE: durchgehenDE: einfetten