Vertaal
Naar andere talen: • leiten > ENleiten > ESleiten > FR
Vertalingen leiten DE>NL

leiten

werkw.
Uitspraak:  [ˈlaitən]

1) die Verantwortung haben, die wichtigen Entscheidungen treffen - leiden
ein leitender Angestellter - een leidinggevende functionaris
Leithengst - leider van een kudde paarden
Leitwolf - leider van een roedel wolven

2) deel van de uitdrukking:
uitdrukking sich von etw. leiten lassen

3) etw. irgendwohin lenken - sturen
Abwasser in die Kanalisation leiten - afvalwater in de riolering leiden
den Verkehr über eine Umgehungsstraße leiten - het verkeer over de omleidingsstraten leiden

4) transportieren, hindurchgehen lassen natuurkunde - (ge)leiden
gut / schlecht leitende Materialien - goed / slecht geleidende materialen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
leiten (ww.) aanvoeren (ww.) ; begeleiden (ww.) ; beheren (ww.) ; besturen (ww.) ; bevel voeren over (ww.) ; commanderen (ww.) ; coördineren (ww.) ; leiden (ww.) ; leiding geven (ww.) ; leidinggeven (ww.) ; managen (ww.) ; meevoeren (ww.) ; verwijzen (ww.) ; voeren (ww.) ; voorzitten (ww.)
leiten regisseren
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `leiten`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: an der Spitze stehen
DE: anführen
DE: anordnen
DE: ausschicken
DE: befehlen
DE: den Vorsitz haben
DE: die Führung haben über
DE: die Leitung haben über
DE: dirigieren
DE: einweisen

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: in die Wege leiten NL: voorbereiden