Vertaal
Naar andere talen: • anführen > ENanführen > ESanführen > FR
Vertalingen anführen DE>NL

I anführen

werkw.
Uitspraak:  anfyːrən]

1) eine Gruppe leiten, Befehle geben - aanvoeren , leiden
Wer hat die Studenten in dem Protest angeführt? - Wie heeft de studenten bij het protest aangevoerd?

2) an der Spitze sein - aanvoeren , leiden
Er führte einen großen Teil des Rennens das Feld an. - Hij was het grootste deel van de race aan kop.

3) nennen - argumenten, redenen
Er führte zu seiner Verteidigung an, dass ... - Tot zijn verdediging voerde hij aan dat ...
Könnt ihr ein paar Beispiele für Edelgase anführen? - Zouden jullie een paar voorbeelden van edelgassen kunnen noemen?

4) zum Spaß jemanden etw. glauben lassen, was nicht wahr ist - voor de gek houden
Du willst mich doch nur anführen! - Jij wil mij toch niet voor de gek houden!


IIa der Anführer

zelfst.naamw.
Uitspraak:  anfyːrɐ]
Verbuigingen:  Anführers , Anführer

IIb die Anführerin

zelfst.naamw.
Uitspraak:  anfyːrərɪn]
Verbuigingen:  Anführerin , Anführerinnen

deel van de uitdrukking: leider
der Anführer der Bande - de leider van de bende

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
anführen (ww.) aandragen (ww.) ; aanvoeren (ww.) ; besturen (ww.) ; leiden (ww.) ; leiding geven (ww.) ; managen (ww.) ; vooruitgaan (ww.) ; voorzitten (ww.)
anführen aanhalen
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `anführen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: an der Nase herumführen
DE: an der Spitze stehen
DE: auf die Schippe nehmen
DE: bemogeln
DE: die Führung haben über
DE: die Leitung haben über
DE: dirigieren
DE: foppen
DE: führen
DE: hereinfallen lassen