dirigieren - Vertaling Duits-Nederlands

Vertalingen dirigieren DE>NL

I dirigieren

werkw.

Uitspraak:

[diriˈg iːrən]

1) ein Orchester / einen Chor leiten ^muziek - dirigeren

Wer dirigiert den Chor? - Wie dirigeert het koor?

2) dem Fahrer beim Manövrieren helfen, indem man ihm von außen Zeichen gibt - dirigeren

Dirigierst du mich bitte in die Parklücke? - Wil je me in het parkeervak dirigeren?

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[diri'g ɛnt]
Verbuigingen:	Dirigenten , Dirigenten

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[diri'g ɛntɪn]
Verbuigingen:	Dirigentin , Dirigentinnen

deel van de uitdrukking: ^muziek dirigent

Overige bronnen

dirigieren (ww.)	aanvoeren (ww.) ; besturen (ww.) ; leiden (ww.) ; leiding geven (ww.) ; managen (ww.) ; orkest dirigeren (ww.) ; voorzitten (ww.)
das Dirigieren	het dirigeren

Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `dirigieren`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: an der Spitze stehen
DE: anführen
DE: die Führung haben über
DE: die Leitung haben über
DE: führen
DE: koordinieren
DE: leiten
DE: verwalten