Vertaal
Vertalingen hineinstopfen DE>NL
hineinstopfen (ww.) proppen (ww.) ; zwelgen (ww.) ; zitten proppen (ww.) ; vreten (ww.) ; volvreten (ww.) ; volstoppen (ww.) ; volschransen (ww.) ; volproppen (ww.) ; voleten (ww.) ; verorberen (ww.) ; tot zich nemen (ww.) ; toedekken (ww.) ; tegoed doen (ww.) ; slempen (ww.) ; schrokken (ww.) ; schransen (ww.) ; bikken (ww.) ; opslokken (ww.) ; opeten (ww.) ; nuttigen (ww.) ; naar binnen werken (ww.) ; instoppen (ww.) ; inproppen (ww.) ; ineen duwen (ww.) ; iemand instoppen (ww.) ; eten (ww.) ; consumeren (ww.) ; bunkeren (ww.) ; brassen (ww.) ; binnenproppen (ww.) ; binnenkrijgen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `hineinstopfen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: aufbrauchen
DE: aufessen
DE: Auffressen
DE: aufzehren
DE: bunkeren
DE: bunkern
DE: einstecken
DE: Essen
DE: fressen
DE: futtern