Vertaal
Naar andere talen: • hetzen > ENhetzen > EShetzen > FR
Vertalingen hetzen DE>NL

I hetzen

werkw.
Uitspraak:  [ˈhɛʦən]

1) vor sich herjagen - opjagen
Die Hunde hetzen das Wild. - De honden jagen het wild op.

2) zur Eile antreiben - opjagen
Ich lasse mich nicht hetzen. - Ik laat me niet opjagen.

3) deel van de uitdrukking:
uitdrukking einen Hund auf jemanden hetzen

4) sich sehr beeilen - zich haasten
Es gibt keinen Grund zu hetzen, wir haben genug Zeit. - Er is geen reden voor haast wij hebben tijd genoeg.
uitdrukking irgendwohin hetzen

5) deel van de uitdrukking:
uitdrukking (gegen jemanden / etw.) hetzen


II die Hetze

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ˈhɛʦə]
Verbuigingen:  Hetze

1) deel van de uitdrukking: haast
Das war vielleicht eine Hetze, bis wir endlich im Bus saßen! - Dat was misschien opschieten, tot we eindelijk in de bus zaten!

2) deel van de uitdrukking: hetze
politische Hetze gegen jemanden betreiben - politieke hetze tegen iemand voeren
Kriegshetze - ophitsen tot oorlog

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
hetzen (ww.) overhaasten (ww.) ; zich spoeden (ww.) ; zich haasten (ww.) ; voortmaken (ww.) ; voortjagen (ww.) ; vliegen (ww.) ; tempo maken (ww.) ; stressen (ww.) ; sterk prikkelen (ww.) ; spurten (ww.) ; spoeden (ww.) ; snellen (ww.) ; reppen (ww.) ; aanpoten (ww.) ; opzwepen (ww.) ; opschieten (ww.) ; opjagen (ww.) ; jakkeren (ww.) ; jagen (ww.) ; jachten (ww.) ; ijlen (ww.) ; iets aanstoken (ww.) ; hardrijden (ww.) ; hardlopen (ww.) ; haasten (ww.) ; haast maken (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `hetzen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: anspornen
DE: anstiften
DE: antreiben
DE: aufhetzen
DE: aufjagen
DE: aufpeitschen
DE: aufputschen
DE: aufreizen
DE: aufscheuchen
DE: aufstacheln

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: mit allen Hunden gehetzt sein NL: v. alle markten thuis zijn