heranziehen

Vertalingen heranziehen DE>NL

werkw.

Uitspraak:

[hɛˈranʦiːən]

1) verwenden - gebruiken , citeren

einen Paragrafen heranziehen, um ein Urteil zu begründen - een paragraaf citeren om een veroordeling te onderbouwen

2) um eine Beurteilung bitten - consulteren , raadplegen

Zur Klärung des Falls wurden mehrere Sachverständige herangezogen. - Voor de oplossing van de zaak werden meerdere experten geraadpleegd.

3) pflegen, bis sie groß sind - opkweken

Tomatenpflanzen im Gewächshaus heranziehen - tomatenplanten opkweken in de plantenkas

4) sich nähern - naderen

Von Westen zog ein Gewitter heran. - Vanuit het westen naderde een onweersbui.

Overige bronnen

heranziehen (ww.)	lenen (ww.) ; voortbrengen (ww.) ; verbouwen (ww.) ; telen (ww.) ; raadplegen (ww.) ; procreëren (ww.) ; planten (ww.) ; opkweken (ww.) ; ontlenen (ww.) ; kweken (ww.) ; genereren (ww.) ; fokken (ww.) ; consulteren (ww.) ; aanslepen (ww.) ; aanplanten (ww.) ; aankweken (ww.)
heranziehen	aantrekken

Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `heranziehen`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: abheben
DE: anbauen
DE: andrehen
DE: Anpflanzen
DE: aufbauen
DE: aufziehen
DE: aushecken
DE: ausholen
DE: ausnehmen
DE: auspumpen

Zojuist vertaald