Vertalingen davontragen DE>NL
davontragen (ww.) | opstijgen (ww.) ; winnen (ww.) ; wegvoeren (ww.) ; wegslepen (ww.) ; wegsjouwen (ww.) ; wegdragen (ww.) ; verkrijgen (ww.) ; penetreren in (ww.) ; opvliegen (ww.) ; afvoeren (ww.) ; oplopen (ww.) ; opdoen (ww.) ; onverlangd krijgen (ww.) ; omhoogkomen (ww.) ; meedragen (ww.) ; doordringen (ww.) ; bereiken (ww.) ; behalen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `davontragen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: abhebenDE: abtragenDE: angehenDE: angelangenDE: anlaufenDE: ansteigenDE: anziehenDE: auf sich herabrufenDE: aufbrechenDE: aufsteigenUitdrukkingen en gezegdes
DE: Schaden, eine Verletzung
davontragen
NL: schade, een wond oplopenDE: den Sieg
davontragen
NL: de overwinning behalen