Vertaal
Naar andere talen: • erneuern > ENerneuern > ESerneuern > FR
Vertalingen erneuern DE>NL

I erneuern

werkw.
Uitspraak:  [ɛɐˈnɔyɐn]

1) etw. Altes gegen etw. Neues austauschen - vernieuwen
Die Aufenthaltsgenehmigung muss regelmäßig erneuert werden. - De verblijfvergunning moet regelmatig worden vernieuwd.

2) wieder aufleben lassen - vernieuwen
Bei dem Klassentreffen konnten sie ihre Beziehung erneuern. - Bij de reünie van de klas kon zij haar relatie weer aanhalen.

3) neu entstehen, sich neu bilden - vernieuwen
Menschliche Körperzellen erneuern sich in regelmäßigen Abständen. - Menselijke lichaamscellen vernieuwen zich binnen regelmatige perioden.


II die Erneuerung

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ɛɐˈnɔyəŋ]
Verbuigingen:  Erneuerung , Erneuerungen

deel van de uitdrukking: vernieuwing

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
erneuern (ww.) renoveren (ww.) ; napraten (ww.) ; nazeggen (ww.) ; nieuw leven inblazen (ww.) ; opknappen (ww.) ; rechtzetten (ww.) ; reformeren (ww.) ; regenereren (ww.) ; remplaceren (ww.) ; nabouwen (ww.) ; repareren (ww.) ; verbeteren (ww.) ; vernieuwen (ww.) ; vervangen (ww.) ; verversen (ww.) ; verwisselen (ww.) ; wederopbouwen (ww.) ; aflossen (ww.) ; maken (ww.) ; kerk hervormen (ww.) ; innoveren (ww.) ; in goede staat brengen (ww.) ; herzien (ww.) ; hervormen (ww.) ; herstellen (ww.) ; herscheppen (ww.) ; hernieuwen (ww.) ; herhalen (ww.) ; goedmaken (ww.) ; fiksen (ww.) ; echoën (ww.) ; corrigeren (ww.) ; bijwerken (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `erneuern`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abhelfen
DE: abtragen
DE: aufbessern
DE: auffrischen
DE: aufs neue machen
DE: ausbauen
DE: ausbessern
DE: auswechseln
DE: berichtigen
DE: bessern