Vertaal
Naar andere talen: • beenden > ENbeenden > ESbeenden > FR
Vertalingen beenden DE>NL

I beenden

werkw.
Uitspraak:  [bəˈ|ɛndən]

1) vollständig zu Ende bringen - beëindigen
Wann wird sie ihr Studium beenden? - Wanneer beëindigd u uw studie?

2) mit etw. aufhören - beëindigen
Für mich ist die Sache damit beendet. - Voor mij is de zaak daarmee afgedaan.

3) ein Ende herbeiführen - beëindigen
Die Polizei beendete die Demonstration mit Gewalt. - De politie beeïndigde de demonstratie met geweld.


II die Beendigung

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [bəˈ|ɛndɪgʊŋ]
Verbuigingen:  Beendigung

deel van de uitdrukking: beëindiging
nach Beendigung der Bauarbeiten - na beëindiging van de bouwwerkzaamheden
eine friedliche Beendigung des Konflikts - een vreedzame beëindiging van het conflict

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
beenden (ww.) stukmaken (ww.) ; forceren (ww.) ; halthouden (ww.) ; klaarspelen (ww.) ; naar einde toewerken (ww.) ; ontbinden (ww.) ; ophouden (ww.) ; perfectioneren (ww.) ; stoppen (ww.) ; finishen (ww.) ; verbreken (ww.) ; verbrijzelen (ww.) ; vervolledigen (ww.) ; vervolmaken (ww.) ; volledig maken (ww.) ; voltooien (ww.) ; voor elkaar krijgen (ww.) ; fiksen (ww.) ; aankomen (ww.) ; afbreken (ww.) ; afmaken (ww.) ; afsluiten (ww.) ; beslissen (ww.) ; besluiten (ww.) ; completeren (ww.) ; concluderen (ww.) ; een einde maken aan (ww.) ; eindigen (ww.)
das Beendende opheffing (v) ; het opheffen ; het beëindigen ; het afkrijgen
beenden afsluiten ; staken
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `beenden`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abbestellen
DE: abblasen
DE: abbrechen
DE: Abkriegen
DE: ableisten
DE: abmachen
DE: abrunden
DE: absagen
DE: abschneiden
DE: absolvieren