Abrunden

Vertalingen Abrunden DE>NL

werkw.

Uitspraak:

[ˈaprʊndən]

1) glatt, rund machen - afronden

ein Tisch mit abgerundeten Kanten - een tafel met afgeronde hoeken

2) einen Betrag auf einen kleineren runden Betrag verringern ^wiskunde - een bedrag op een klein rond bedrag afronden

13,50 € auf 13,- € abrunden - € 13,50 op € 13,00 afronden.

Overige bronnen

abrunden (ww.)	afromen (ww.) ; afschuimen (ww.) ; afspanen (ww.)
abrunden	afronden ; naar beneden afronden ; zomen

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.

Voorbeeldzinnen met `Abrunden`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: ableisten
DE: abschließen
DE: absolvieren
DE: beenden
DE: beendigen
DE: die letzte Hand legen an
DE: ein Ende machen
DE: ein Ende setzen
DE: ergänzen
DE: erledigen

abrunden