Vertaal
Naar andere talen: • Abschneiden > ENAbschneiden > ESAbschneiden > FR
Vertalingen Abschneiden DE>NL

abschneiden

werkw.
Uitspraak:  apʃnaidən]

1) abtrennen - knippen
sich eine Scheibe Brot abschneiden - een snee brood afsnijden

2) ein Ergebnis erzielen - een doel bereiken
Sie hat im Examen gut abgeschnitten. - Zij heeft het examen goed gemaakt.

3) deel van de uitdrukking:
uitdrukking jemanden / etw. von etw. abschneiden

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
abschneiden (ww.) afsnijden (ww.) ; bijknippen (ww.) ; couperen (ww.) ; een beetje knippen (ww.) ; knippen (ww.) ; snijden (ww.)
das Abschneidenhet afknippen
abschneiden afkappen ; afknippen ; afknotting ; afkorten ; afsnijden ; snijden
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Abschneiden`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abknipsen
DE: abschließen
DE: absondern
DE: abtrennen
DE: beenden
DE: beschneiden
DE: durchschneiden
DE: isolieren
DE: schneiden
DE: sondern

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: einem etwas abschneiden NL: iemand van iets beroven
DE: gut, schlecht abschneiden NL: het er goed, slecht afbrengen