anständig - Vertaling Duits-Nederlands

Vertalingen anständig DE>NL

I anständig

bijv.naamw.

Uitspraak:

[ˈanʃtɛndɪç]

1) moralischen Regeln entsprechend - fatsoenlijk , beleefd

Das war sehr anständig von dir! - Dat was heel beleefd van jou!

2) sich nach den moralischen Regeln richtend - fatsoenlijk , behoorlijk

3) gut und in Zahl / Menge angemessen - fatsoenlijk , behoorlijk

Endlich mal wieder anständige Portionen! - Eindelijk weer eens fatsoenlijke porties!

bijwoord

1) deel van de uitdrukking: fatsoenlijk , behoorlijk

sich anständig anziehen / benehmen - zich behoorlijk aankleden / gedragen
Arbeiter anständig bezahlen - werknemers behoorlijk betalen

2) deel van de uitdrukking: fatsoenlijk , behoorlijk

anständig draufzahlen müssen - steeds maar weer moeten bijbetalen

Overige bronnen

anständig (bnw.)	fatsoenlijk (bnw.) ; eerlijk (bnw.) ; behoorlijk (bnw.)
anständig	netjes ; zedig ; welopgevoed ; wellevend ; welgemanierd ; tamelijk ; schoon ; schappelijk ; rein ; redelijk ; ordentelijk ; ontwikkeld ; nogal ; net ; kuis ; geschikt ; gecultiveerd ; geciviliseerd ; fair ; eerzaam ; duchtig ; deugdzaam ; danig ; billijk ; beschaafd ; flink ; voortreffelijk ; integer

Bronnen: Trueterm; interglot; Wiktionary; Wikipedia

Voorbeeldzinnen met `anständig`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: angemessen
DE: aufmerksam
DE: dezent
DE: ehrenhaft
DE: galant
DE: gebührend
DE: gebührendermaßen
DE: gebührenderweise
DE: gehörig
DE: geziemend