Vertaal
Naar andere talen: • belohnen > ENbelohnen > ESbelohnen > FR
Vertalingen belohnen DE>NL

I belohnen

werkw.
Uitspraak:  [bəˈloːnən]

jemandem für einen Erfolg, eine gute Tat o. Ä. etw. geben - belonen
Sie belohnte das Kind für seine Tapferkeit mit einem Eis. - Zij beloonde het kind voor zijn moed met het ijs.
Seine Mühen wurden reich belohnt. - Zijn inspanningen werden rijkelijk beloond.


II die Belohnung

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [bəˈloːnʊŋ]
Verbuigingen:  Belohnung , Belohnungen

deel van de uitdrukking: beloning
einem Kind zur Belohnung ein Stück Schokolade geben - een stuk chocolade als beloning aan een kind geven

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
belohnen (ww.) afrekenen (ww.) ; belonen (ww.) ; betalen (ww.) ; bezoldigen (ww.) ; compenseren (ww.) ; dokken (ww.) ; goedmaken (ww.) ; honoreren (ww.) ; salariëren (ww.) ; vergoeden (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `belohnen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: ausgleichen
DE: auszahlen
DE: besolden
DE: bezahlen
DE: einbringen
DE: entgelten
DE: ersetzen
DE: erstatten
DE: gutmachen
DE: honorieren