Vertaal
Naar andere talen: • ankündigen > ENankündigen > ESankündigen > FR
Vertalingen ankündigen DE>NL

I ankündigen

werkw.
Uitspraak:  ankʏndɪgən]

1) mitteilen, dass etw. geschehen wird - aankondigen , bekendmaken
Muss der Lehrer solche Tests ankündigen? - Moet de leraar zulke proefwerken aankondigen?
uitdrukking sich ankündigen

2) deel van de uitdrukking:
uitdrukking etw. kündigt sich an


II die Ankündigung

zelfst.naamw.
Uitspraak:  ankʏndɪgʊŋ]
Verbuigingen:  Ankündigung , Ankündigungen

deel van de uitdrukking: aankondiging , bekendmaking

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
ankündigen (ww.) zich voordoen (ww.) ; zich aandienen (ww.) ; verkondigen (ww.) ; verkonden (ww.) ; uitvaardigen (ww.) ; iets aankondigen (ww.) ; declareren (ww.) ; afkondigen (ww.)
das Ankündigenhet konde doen ; het melden ; de kennisgeving (v) ; kennisgeven (znw.) ; het informeren ; het bekendmaken ; het aanzeggen ; het aanschrijven ; het aankondigen
ankündigen aankondigen ; adverteren
Bronnen: interglot; Wikipedia; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `ankündigen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: anzeigen
DE: ausrufen
DE: erklären
DE: in die Welt setzen
DE: in Umlauf bringen
DE: kundgeben
DE: kundtun
DE: melden
DE: mitteilen
DE: proklamieren